Heiligendagen in November
1 November: Allerheiligen. (Hoogfeest)
Aan de verbreiding van het feest van Allerheiligen over de gehele westerse kerk zijn verschillende vormen van vieringen voorafgegaan. De twee bekendste zijn wel de jaarlijkse herdenking van de inwijding van het voormalig Pantheon te Rome als kerk van Maria en alle martelaren (7de eeuw) en door de geestelijke raadsheren van Karel de Grote en Lodewijk de Vrome (8ste en 9de eeuw) gepropageerde jaarlijkse gedachtenis van alle hemelbewoners. Op laatst genoemde herdenking, vooral door de kloosters verbreid en en gesteld op 1 November (begin van de winterperiode volgens de regel van Benedictus en, als zodanig, tegenhanger van het paasfeest), gaat onze Allerheiligenviering rechtstreeks terug. Wij eren op deze feestdag allen die voor eeuwig leven bij God, of zij nu heiligverklaard zijn of niet. Zij vormen de ontelbare menigte die Johannes zag rondom het Lam en voor de troon van God: welgevallig aan de Vader omwille van Christus` bloed, zijn zij bemiddelaars voor de biddende kerk op aarde, voorsprekers voor hun strijdende en lijdende broeders en zusters.
Gebed:
Almachtige eeuwige God, in één feest gedenken wij vandaag al Uw heiligen. Op voorspraak van zovelen vragen wij: vervul onze verwachtingen en laat ook ons delen in de overvloed van Uw barmhartigheid. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
2 November: Allerzielen.
Als dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn, gaat Allerzielen terug op de gestorven dierbaren (leden, verwanten en weldoeners) op bijzondere wijze liturgisch te gedenken. Door deze gedenkdag op 2 November te plaatsen, wordt de band van deze herdenking met de Allerheiligenviering beklemtoond.
Gebed:
Heer, door Uw Zoon die opgestaan is uit de doden, heeft ons geloof zijn levenskracht ontvangen. Verhoor genadig ons gebed, bevestig ons in de hoop dat ook Uw dienaren de verrijzenis wacht. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
3 November: H. Hubertus, bisschop (gedachtenis)
De heilige Hubertus was in het begin van de 8ste eeuw bisschop in Maastricht. Grote aandacht schonk hij aan de kerstening van het nog grotendeels heidens gebleven gebied van de Ardennen, waaruit hij vermoedelijk zelf afkomstig was. Hij bracht het lichaam van zijn voorganger, de heilige Lambertus, naar Luik, waar hij ook definitief de zetel van zijn bisdom vestigde. Hij stierf op 30 mei 727 te Tervuren bij Brussel. Op 3 November 743 vond de verheffing van zijn relieken plaats in de kathedraal van Sint Lambert te Luik, vanwaar zij in 825 naar het klooster van Andage in de Ardennen werden overgebracht. Vanuit deze plaats, later Saint-Hubert geheten, verbreidde zich zijn verering als patroon van de jagers.
Gebed:
Almachtige God, geef dat wij op waardige wijze de gedachtenis vieren van de heilige bisschop Hubertus. Laat ons steeds de hulp ondervinden van zijn voorspraak bij U, zoals het volk dat hij eens heeft mogen leiden, de zegeningen heeft ontvangen van zijn woord en voorbeeld. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
3 November: H. Martinus de Porres, kloosterling
Martinus de Porres was de zoon van een Spaanse vader en van een negerin. Hij werd in 1579 geboren te Lima (Peru), waar hij later intrad in het klooster van de dominicanen. Als lekenbroeder vervulde hij d taak van ziekenverzorger, daarbij gebruik makend van zijn verworven kennis van geneesmiddelen, waarvan hij de vele armen rijkelijk liet profiteren. Hij leidde een streng leven en was uiterst bescheiden. Zijn liefde ging bijzonder uit naar de heilige eucharistie. Hij stierf in 1639.
Gebed:
God, Gij hebt de heilige Martinus de Porres de weg van de nederigheid gewezen, die leidt naar uw heerlijkheid. Wij vragen dat zijn voorbeeld ons voor ogen blijft staan en dat Gij ons opneemt in de gemeenschap van de heiligen. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen.
4 November: H. Carolus Borromeo, bisschop (gedachtenis)
Carolus werd geboren te Arona (Lombardije) in het jaar 1538. Na beëindiging van zijn studies in de beide rechten werd hij door zijn oom, paus Pius IV, tot kardinaal verheven. Als bisschop van Milaan toonde hij zich een goede herder: meermalen bezocht hij de parochies van zijn diocees en riep hij verschillende synodes bijeen; hij vervaardigde vele heilzame bepalingen uit en beijverde zich voor het behoud van de christelijke zeden. Hij stierf op 3 November 1584.
Gebed:
Heer, bewaar in uw volk de gezindheid die kenmerkend was voor de heilige bisschop Carolus Borromeo. Geef dat Uw kerk steeds de vormen vindt die passen bij de tijd en een helder beeld van Christus voorhoudt op wie zij altijd zoekt te gelijken. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen.
5 November: HH. Zacharias van Jeruzalem, Palestina; Joods hogepriester met zijn vrouw Elisabeth; † begin 1e eeuw. Ouders van Johannes de Doper
Feest 10 februari (koptische liturgie) & 25 april (byzantijnse liturgie) & 31 mei (Maria Visitatie) & 19 (byzantijnse liturgie) & 23 september (naamgeving Johannes door Zacharias) & 9 oktober (byzantijnse liturgie) & 5 November.
Wij horen over hen in het eerste hoofdstuk van Lukas' evangelie. Zacharias was priester en stamde uit de klasse van Abia. Hij was getrouwd met Elisabeth, die afstamde van de hogepriester Aäron. Zij waren rechtvaardig in Gods ogen, maar hun huwelijk was kinderloos gebleven. Toen Zacharias de dienst had in de tempel, verscheen hem naast het wierookaltaar de engel Gabriël met de boodschap, dat hij en zijn vrouw op hun oude dag toch nog een zoon zouden krijgen. Er was een grote toekomst voor de jongen weggelegd: hij zou in de geest van Elia de weg bereiden voor de komst van de Messias. Maar Zacharias vroeg waaraan hij dat allemaal zou kunnen zien. Daarop antwoordde de engel, dat hij, Zacharias, geen woord meer zou kunnen uitbrengen, tot het zover zou zijn.
Het volk had al die tijd buiten staan wachten. En toen het zag dat de priester zich alleen nog maar met gebaren kon uiten, begreep het dat hij een verschijning gehad moest hebben. Hij ging naar huis en na enige tijd raakte zijn vrouw Elisabeth inderdaad in verwachting.
Toen zij zes maanden zwanger was, kreeg zij bezoek van haar nichtje Maria uit Nazareth. Zodra zij de klank van haar stem hoorde, reageerde het kind in haar schoot. Dat beschouwde zij als een teken van God. In een oogwenk begreep zij hoe Maria ook een kind verwachtte, dat een grotere opdracht van God had ontvangen, en zij riep uit: 'Jij bent de meest gezegende onder de vrouwen, en gezegend is het kind in je schoot! Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van de Heer zelf naar mij toekomt...?' Maria was daarop in een jubelzang uitgebarsten: 'Ik zing van ganser harte voor de Heer. Want hoe onbetekenend ik ook ben, Hij heeft op mij zijn oog laten vallen...!" De ontmoeting van beide vrouwen wordt als het Feest van Maria Visitatie gevierd op 31 mei.
Maria bleef bij haar oudere nicht tot de geboorte van Elisabeths kind achter de rug zou zijn. Toen het zover was, werd het, zoals gebruikelijk, een week later besneden en men wilde het al naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn moeder zei: 'Nee, het moet Johannes heten.' Toen riepen de omstanders verbaasd: 'Maar d'r is in jullie hele familie niemand die zo heet?' Ze wendden zich tot de nog altijd stomme Zacharias. Hij gebaarde dat hij een schrijftabletje wilde, en noteerde: 'Johannes.' Onmiddellijk daarna kon hij zijn stem weer gebruiken en hij zong een lofzang voor God, die dit kind voor zulke grote dingen in de wieg had gelegd.
[Lukas 1,05-25.39-45.57-66.80]
Gelovigen van latere generaties hebben zich afgevraagd, hoe het mogelijk was dat de kleine Johannes net als Jezus is ontkomen aan Herodes' kindermoord te Bethlehem. In Mattheus' evangelie wordt immers verteld, dat koning Herodes bang was voor het koningskind Jezus, dat in Bethlehem was geboren. Hij liet alle jongetjes van nul tot twee jaar ombrengen. Dan zou die gevreesde baby Jezus er zeker bijzitten. Door tussenkomst van een engel werd Jezus' vader Jozef gewaarschuwd. Hij vluchtte met moeder en kind naar Egypte. Hij was de enige die ontkwam aan de moordpartij.
Maar dertig jaar later treedt Johannes op. Die was op het moment van de kindermoord nog zeker geen twee, en woonde vlak in de buurt van Bethlehem. Hoe was die dan ontsnapt aan het bloedbad? De antwoorden op deze vragen trachtten de gelovigen in overeenstemming te brengen met de verhalen uit de evangelies. Dat leidde uiteindelijk tot de volgende legende. [Mattheus 2,16-18] Meer informatie ...
6 November: Alle heilige verkondigers van het geloof in onze streken
(Nederlandse Kerkprovincie) Feest
Één dag voor het hoogfeest van Sint Willibrord viert de Nederlandse kerkprovincie het feest van alle heilige geloofsverkondigers die in onze streken het Evangelie hebben gebracht. Ze worden onderverdeeld in de groepen Angelsaksische, Frankische en autochtone missionarissen.
Van de Angelsaksische missionarissen noemt de Kerk de namen van hen die vóór, tijdens en na de prediking van Willibrord (gestorven 739) in de Lage Landen actief waren.
Vóór Willibrord: Wigbert en Wilfried.
Ten tijde van Willibrord: Adalbert, Bonifatius, Engelmund, de twee broers Ewald de Witte en Ewald de Zwarte, Swietbert, en Werenfried. Na Willibrord: Lebuïnus, Marcellinus, Plechelmus, Otger, Willehad en Wiro.
Vanuit het zuiden kwamen de Frankische missionarissen Acharius, Amandus, Eligius, Gangulfus, Hubertus en Wulfram naar onze streken.
Ook Servatius (343-384) van Maastricht, waarschijnlijk afkomstig uit Armenië, wordt vandaag herdacht.
Van de missionarissen uit onze eigen streken worden genoemd: Lambertus, Ludger en Odulphus.
Met dit feest geeft de Nederlandse kerkprovincie gehoor aan de oproep van de schrijver van de Hebreëenbrief: "Gedenkt uw leiders, die u het eerst het woord van God verkondigd hebben.
Haalt u weer hun leven en de afloop van hun leven voor de geest.
Neemt een voorbeeld aan hun geloof." (Heb. 13: 7.8)
7 November: Sint Willibrord, bisschop, verkondiger van ons geloof, patroon van de Nederlandse kerkprovincie (Hoogfeest) Willibrord, (658-739) de Apostel der Friezen, is van Angelsaksische afkomst. Zijn naam betekent ‘onder de bescherming van de hoogste god'. Hij werd geboren in Northumbrien in Engeland in het jaar 658. Als zevenjarige werd hij door zijn ouders naar het benedictijnenklooster van Ripon gebracht. Daar genoot hij onderwijs van de heilige Wilfried. Op twintigjarige leeftijd vertrok Willibrord naar Ierland in het klooster van Rathmelsigi. De heiligen Wigbert en Egbert waren er zijn docenten. Na zijn priesterwijding trok Willibrord samen met elf gezellen in 690 de Noordzee over om de Friezen te kerstenen. In de herfst van 690 arriveerden de missionarissen bij Katwijk aan Zee. Van daaruit volgde hij de Rijn naar Wijk bij Duurstede en vond daar Pepijn II, hofmeier van de Frankische koning Clovis II. De christelijke Pepijn had eerder de oorlog gewonnen van de heidense Friezenkoning Radboud. Onder bescherming van Pepijn was Willibrord in staat om het evangelie aan de heidenen te verkondigen Willibrord wilde echter niet missioneren zonder de volmacht van paus Sergius I. Deze verleende hem zijn zegen en steun. Paus Sergius wijdde hem in 695 te Rome tot aartsbisschop van de Friezen en gaf hem de naam Clemens. Zijn bisschopszetel vestigde Willibrord in Utrecht. Daar bouwde hij een kerk die hij toewijdde aan de H. Verlosser. Willibrord profiteerde bij zijn verkondiging van de steun van de Frankische adel. Van edelvrouwe Irmana van Ohren, de vrouw van paltsgraaf Dagobert II, kreeg Willibrord de Villa Echternach in Luxemburg. Van deze villa maakte Willibrord een abdij. Echternach werd het kloppende hart van de missie onder de Friezen. Na de dood van de Frankische koning Pepijn II in 714 was het voor Willibrord niet meer mogelijk om in de noordelijke streken zijn verkondiging voort te zetten. Radboud, de heidense Fries, heroverde al plunderend een groot gebied op de Franken. Nadat koning Karel Martel in 715 Radboud verslagen had, vertrok Willibrord samen met de heilige Bonifatius naar het Noorden. Hij zou zelfs in Denemarken geweest zijn. Willibrord stichtte vele kerken, kloosters en vestingen. Hij legde een stevig fundament voor de opbouw van de Kerk in de Lage Landen en Duitsland. Op 7 November 739 stierf Willibrord in de abdij van Echternach. Hier ligt hij ook begraven. Paus Pius XII riep hem in 1939 uit tot patroon van de Nederlandse Kerkprovincie. |
Wat deed die monnik hier? Als God hem niet gevangen had dan was hij nooit gekomen Als God hem niet gezonden had dan was hij blijven dromen en niet naar zee gegaan. Wat deed die monnik hier? Hij bracht zijn hart, verteerd door goddelijk vuur en preekte woorden die hij niet kon stuiten En wie hem hoorde stond verbaasd dacht na en gaf gewonnen. Het oude woord klinkt vastberaden Wie niet zijn leven geeft, verliest Maar wie zijn leven geeft, die kiest de toekomst vol van leven, Sint Willibrord, leer ons verliezen om nu opnieuw te leven. Tekst: T. Brattinga, oud-secretaris van de St. Willibrord Vereniging. |
8 November: Vier Gekroonde Martelaren (ook Quattuor Coronati); Rome, Italië; † ca 305. Feest 8 November.
Zij staan te boek als vier broeders en heetten Severus (volgens andere tradities Secundus), Severianus, Carpoforus en Victorinus.
Volgens de overlevering werden zij ten tijde van de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus (284-305) gearresteerd en gedwongen het beeld van de god Aesculapius te vereren. Deden ze dat niet, dan zouden ze gefolterd worden met zwepen waarin loden kogeltjes waren bevestigd. Ze weigerden. Daarop werden ze ontkleed en vastgebonden, en vervolgens zo toegetakeld met zweepslagen dat ze er tenslotte onder bezweken.
Het ontkleden, vastbinden en geselen zijn drie folteringen die ook voorkomen in het lijdensverhaal van Jezus. Zo wordt benadrukt dat zij Christus navolgden.
De keizer gaf bevel dat hun lijken op de markt gegooid moesten worden om ze aan de honden te vreten te geven. Maar de dieren aten er niet van. Waarmee weer eens bewezen wordt, aldus een oude beschrijving, dat mensen wreder zijn dan dieren! Dat duurde zo vijf dagen lang. Tenslotte kwamen christenen hun lijken bergen.
Paus Miltiades († 314; feest 10 december) bepaalde dat hun dood in ere gehouden moest worden. Naar men zegt kende men op dat moment de namen van de vier zalige martelaren nog niet. Dat zou er de reden van zijn dat ze bekend staan onder de naam Vier Gekroonde Martelaren.
Volgens de Legenda Aurea is dat er ook de oorzaak van dat hun gedachtenisviering werd verbonden met die van de Vijf Beeldsnijders († 303;
9 November: Kerkwijding van de basiliek van Lateranen (feest)
De verjaardag van de inwijding van de door keizer Constantijn gebouwde Lateraanse basiliek wordt sedert de 12de eeuw op deze dag gevierd. Deze herdenking was aanvankelijk beperkt tot de stad Rome; later werd zij ter ere van de basiliek die -"moeder en hoofd van alle kerken in Rome en in de hele wereld" wordt genoemd- over alle kerken van de Romeinse ritus uitgebreid als een teken van liefdevolle verbondenheid met de Stoel van Petrus waarop degene zetelt, die -naar het woord van de heilige Ignatius van Antiochië- het hoofd is van de gehele liefdesgemeenschap.
Gebed:
God, Gij hebt gewild dat Uw volk "kerk" wordt genoemd en "huis van God". Laat allen die in Uw naam verenigd zijn, U eerbiedigen, U beminnen en U trouw blijven om onder Uw leiding het hemels geluk te bereiken dat Gij hebt beloofd. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
10 November: H. Leo de Grote, paus en kerkleraar (gedachtenis)
Leo, afkomstig uit Toscane, werd in 440 verheven tot de zetel van Petrus. Als een goede herder en vader waakte hij over het geloof van de christenen en over de eenheid van de kerk, en beschermde hij de zijnen tegen de invallen van de barbaren. Met recht wordt hij geëerd met de titel de Grote. Hij stierf in 461.
Gebed:
God, Gij laat niet toe dat de poorten van de hel iets vermogen tegen de kerk, die Gij hebt gegrondvest op de rots van de apostelen. Wij vragen U op voorspraak van de heilige paus Leo: bescherm en bevestig Uw volk in de waarheid en geef het Uw duurzame vrede. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen.
11 November: H. Martinus van Tours, bisschop (gedachtenis)
Martinus werd omstreeks 316 uit heidense ouders in Pannonië (Hongarije) geboren. Als soldaat ontving hij het doopsel. Later stichtte hij een klooster te Ligugé bij Poitiers, waar hij onder leiding van de heilige Hilarius als monnik leefde. Toen hij priester was geworden, werd hij tot bisschop van Tours gekozen. Hij was het voorbeeld van een goede herder, stichtte nog andere kloosters, onderrichtte zijn priesters en verkondigde het evangelie aan de armen. Hij stierf in 397.
Gebed:
God, Gij hebt Uw grootheid geopenbaard in de heilige bisschop Martinus, bij zijn leven en ook in zijn dood. Breng het wonder van Uw genade in ons bestaan. Laat niet toe dat leven of sterven ons kan scheiden van Uw liefde. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen.
12 November: H. Josafat, bisschop en martelaar (gedachtenis)
Josafat werd omstreeks 1580 uit orthodoxe ouders in de Oekraïne geboren. Na zijn overgang tot de Rooms-Katholieke Kerk trad hij in de kloosterorde van de Basilianen. Als priester en later als bisschop van Polock zette hij zich bijzonder in voor de eenheid van de kerk. Door tegenstanders overvallen, stierf hij als martelaar in 1623.
Gebed:
Heer, wek in Uw kerk de gesteltenis die de heilige bisschop Josafat bezielde toen hij zijn leven gaf voor zijn volk. Wij vragen op voorspraak van deze martelaar: geef ook ons de kracht van de Geest, maak ons bereid zonder vrees onszelf te geven voor onze naaste. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
13 November: H. Didacus (ook Diaz, Didactus, Didakus of Diego) van Alcalà ofm; Spanje; kloosterling; † 1463. Feest † 12 & 13 November.
Hij werd omstreeks 1400 uit arme ouders geboren in het Andalusische plaatsje San Nicolas. Toen hij de geschikte leeftijd had, trad hij in bij de franciscanen van Arrizafa. Al gauw onderkende zijn meerderen in hem bijzondere kwaliteiten, en ze stuurden hem in 1441 naar de hoofdvestiging te Fuerteventura op de Canarische Eilanden. Ondanks het feit dat hij geen priester was en dat hij niet gestudeerd had, werd hij er in 1445 tot gardiaan benoemd. In het jubeljaar 1450 ondernam hij een pelgrimstocht naar Rome. Daar maakte hij zich verdienstelijk door in gasthuizen zieken te verzorgen. Er worden wonderbare ziekengenezingen van hem verteld.
Na terugkomst leidde hij in alle eenvoud het dagelijkse leven van een toegewijde franciscaan. Hij was een steun en toeverlaat voor al degenen die hem troost, zegen of raad kwamen vragen. Hij stierf in een minderbroederklooster bij Madrid.
Verering & Cultuur
In 1562 raakte de zoon van koning Filips II ernstig gewond aan zijn hoofd. Men opende Didacus' graf en legde een doek op het hoofd van het nog volkomen gave lichaam; vervolgens hield men de doek tegen het hoofd van de prins, die hierop onmiddellijk zou zijn genezen.
Het was paus Sixtus V († 1590) die hem in 1588 heilig verklaarde.
14 November: De heilige Serapion - Francisco de Zurbarán (monnik)
Serapion (1179-1240) was een geestelijke uit de orde der Mercedariërs.
Hij was afkomstig uit Ierland en diende in het leger van Richard Leeuwenhart en vervolgens in het leger van de hertog van Leopold VI van Oostenrijk, waardoor hij in Spanje terechtkwam. Leopold stond het leger van Alfons VIII van Castilië bij in diens strijd tegen de Moren. Na zijn komst in Spanje sloot Serapion zich aan bij het leger van Castilië om zich volledig te kunnen wijden aan de verdediging van het christelijke geloof. Kort nadien leerde hij Peter Nolasco kennen, die de orde der Mercedariërs gesticht had als een ridderorde.
In 1222 trad Serapion toe tot deze orde en slaagde erin verschillende gevangen en slaven uit de handen van de Moren te bevrijden. Bij een van deze tochten bleef hij in Algiers zelf achter als gegijzelde. Serapion kon dankzij deze gijzeling een groep gevangen vrijkopen die het gevaar liep om over te gaan naar de Islam. Omdat het losgeld om Serapion vrij te krijgen te lang op zich liet wachten, werd de sultan van Algiers, Selin Benimarin, boos. Hij liet Serapion op 14 November 1240 aan een kruis nagelen en vervolgens zijn lichaam deel voor deel in stukken hakken. Serapion werd hierdoor de eerste martelaar van de nieuwe orde.
Serapion was voor de heilige Raymundus Nonnatus een groot voorbeeld.
Zijn verering werd bevestigd door het Vaticaan in 1728. Op sommige plaatsen hebben de Mercedariërs de traditie om olie te wijden ter ere van de heilige Serapion. Deze olie wordt verondersteld om te werken tegen de pijn, vooral bij keelaandoeningen.
15 November: H. Albertus de Grote, bisschop en kerkleraar (vrije gedachtenis)
Albertus werd rond het jaar 1206 te Lauingen aan de Donau (Beieren) geboren. Na zijn studies te Padua en Parijs trad hij in de dominicanenorde. Achtereenvolgens was hij op verschillende plaatsen met succes als docent werkzaam. Als bisschop van Regensburg was hij er voortdurend op bedacht de vrede tussen verschillende steden en volken te herstellen en te versterken. Hij stierf te Keulen in 1280. Hij liet vele belangrijke werken na, die betrekking hebben op de theologie en op de natuurwetenschappen.
Gebed:
God, de heilige bisschop Albertus heeft zijn grootheid aan U te danken, want menselijke wijsheid wist hij te verenigen met het geloof, Uw goddelijke gave. Wij vragen dat wij van deze heilige mogen leren hoe elke vooruitgang in de wetenschap kan leiden tot een betere kennis van U en onze liefde groter kan maken. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
16 November: H. Margarita van Schotland (vrije gedachtenis)
Margarita werd omstreeks 1046 geboren in Hongarije, waar haar vader in ballingschap leefde. Uit haar huwelijk met Malcolm III, koning van Schotland, werden acht kinderen geboren. Zij was een voorbeeld van een goede moeder en een toegewijde koningin. Zij stierf te Edinburgh in 1093.
Gebed:
God, Gij hebt de heilige Margarita van Schotland een voorliefde gegeven voor de armen. Wij vragen op voorspraak van deze heilige, dat wij voor de mensen de spiegel van Uw goedheid zijn. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen.
16 November: H. Gertrudis, maagd (vrije gedachtenis)
Gertrudis werd in 1256 te Eisleben in Thüringen geboren. Op jeugdige leeftijd werd zij opgenomen in de vrouwenabdij van de cisterciënzerorde te Helfta in Saksen, waar zij onderwijs ontving en zich vooral toelegde op letteren en wijsbegeerte. Haar religieuze bekering leidde tot een intens geestelijk leven van gebed en beschouwing. Zij stierf op 17 November 1301.
Gebed:
God, Gij hebt de heilige Gertrudis vanaf haar jeugd ontvankelijk gemaakt voor Uw aanwezigheid en haar vervuld van Uw genade. Wij vragen op voorspraak van deze heilige: schenk ons Uw licht als het duister is, en Uw vreugde als Gij in ons werkzaam zijt. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
17 November: H. Elisabeth van Hongarije,
medepatrones van de Kathedrale kerk van Rotterdam. (gedachtenis)
Elisabeth, dochter van koning Andreas van Hongarije, werd in 1207 geboren. Op jeugdige leeftijd ten huwelijk geschonken aan de landgraaf van Thüringen, Lodewijk, werd zij moeder van drie kinderen. In haar godsdienstig leven legde zij zich bijzonder toe op de beschouwing. Na de dood van haar man voelde zij zich geroepen tot het armoede-ideaal en richtte zij een ziekenhuis op, waarin zij zelf de zieken verzorgde. Zij stierf te Marburg in 1231.
Gebed:
God, Gij hebt de heilige Elisabeth van Hongarije bezorgdheid gegeven voor de armen in wie zij onze Heer erkend heeft en geëerd. Wij vragen op haar voorspraak dat wij de behoeftigen onze naastenliefde niet onthouden en dat wij hen die lijden als onze broeders dienen. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
18 November: Kerkwijding van de basilieken van de apostelen Petrus en Paulus.
Deze kerken werden achtereenvolgens door paus Silvester en paus Siricius in de 4de eeuw ingewijd. Reeds in de 12de eeuw werd de verjaardag van dit feit ter plaatse, in de Vaticaanse basiliek en in de basiliek van de H. apostel Paulus aan de weg naar Ostia, herdacht. In jongere tijden werd deze viering over alle kerken van de Romeinse ritus uitgebreid. Evenals op de verjaardag van de basiliek van Maria de Meerdere het moederschap van de heilige maagd Maria wordt herdacht, zo worden op deze dag de twee voornaamste apostelen geëerd.
Gebed:
Heer, bescherm Uw kerk door de apostelen, die als eersten het geloof verkondigd hebben. Geef op hun voorspraak dat Uw volk toeneemt in genade tot aan het einde van de tijden. Door onze Heer Jezus Christus Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
19 November: H. Obadja - Profeet Obadja (profeet)
Aan de profeet Obadja (Hebreeuws: ??????) wordt het gelijknamige boek Obadja uit de Bijbel toegeschreven dat het vierde is in de serie van twaalf Kleine profeten.
Hoewel sommige christelijke tradities beweren dat hij in Sichem zou zijn geboren en de derde bevelhebber die door Achazja naar Elia werd gestuurd,[1] moet worden vastgesteld:
"Over Obadja is verder niets bekend. De tekst bevat ook geen concrete aanknopingspunten voor een datering van zijn optreden. Algemeen wordt aangenomen dat vers 11-14 zinspeelt op de verovering en verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs onder Nebukadnessar in 586 v.Chr. Waarschijnlijk is het boek samengesteld uit profetische teksten uit verschillende tijden (zesde-derde eeuw v.Chr.)."
"Over de auteur is ons weinig bekend, behalve dat hij schrijft na de val van Jeruzalem in 587 v.Chr. (zie v.11). De profeet richt zich tegen het van oudsher nauw verwante buurvolk Edom, dat niet alleen leedvermaak had bij de belegering en de inneming van Jeruzalem door de Babyloniërs, maar zich zelfs aan de zijde van de vijand schaarde. [3]"
Rabbijnse traditie
Volgens de Talmoed was Obadja afkomstig uit Edom afkomstig en bekeerd tot het Judaïsme,[4] een afstammeling van Eliphaz, de vriend van Job. Hij wordt geïdentificeerd als de dienstknecht van Achab en men beweert dat hij werd gekozen om tegen Edom te profeteren omdat hijzelf een Edomiet was. Vooral omdat met twee zulke goddeloze personen had geleefd als Achab en Izebel zonder dat hij hun slechte gewoonten overnam, zou hij de meest geschikte persoon zijn om tegen Esau (Edom) te profeteren, die was opgevoed door twee vrome personen (Isaäk en Rebekka) zonder hun goede gewoonten over te nemen.
Obadja zou de gave van profeteren hebben ontvangen omdat hij de 120 profeten had verborgen toen zij door Izebel werden vervolgd.[4] Hij verborg de profeten in twee grotten, zodat als de profeten in één grot zouden worden ontdekt, de anderen nog zouden kunnen ontsnappen.[5] Obadja was bijzonder rijk, maar zijn rijkdom werd besteed aan het voeden van de arme profeten, totdat zijn geld op was en hij om hen te ondersteunen, geld moest lenen van de zoon van Achab, Jehoram.[6] Obadja's vrees voor God was een orde hoger dan die van Abraham en als het huis van Achab gezegend zou kunnen worden, zou dat zijn vanwege de godsvrucht van Obadja.[
20 November: H. Benignus (ook Barin, Bénin, Bérain, Béron, Blin, Bonin, of Bonnin) van Dijon, Frankrijk; bisschop & martelaar; † 2e eeuw.
Hij staat bekend als de eerste bisschop van Dijon en wordt de Apostel van Bourgondië genoemd. Wetenschappelijk gesproken is er over hem nagenoeg niets bekend. De kennis die we over hem hebben ontlenen we aan een legende die in de 6e eeuw ontstond. De verteller doet zijn best alle hem bekende gegevens met elkaar in verband te brengen. De geloofsverkondigers die volgens de overlevering in de omliggende streken het evangelie hadden gebracht, krijgen een plaats in deze vertelling. Zo worden de ontstaansgeschiedenissen van de verschillende kerken in Auvergne en Bourgondië teruggevoerd op een eerbiedwaardige traditie, in dit geval de grote kerkvader Sint Polycarpus van Smyrna († 155; feest 23 februari). Meer informatie ...
21 November: Opdracht van de heilige Maagd Maria in de tempel (gedachtenis)
De oorsprong van deze gedachtenis is de wijding van de Mariakerk, bijgenaamd 'de nieuwe', bij de tempel van Jerusalem op 21 November 543. Met christenen van het Oosten herdenken wij op deze dag dat Maria-vanaf haar onbevlekte ontvangenis ontvangen van de Heilige Geest- zichzelf sedert haar kinderjaren aan God heeft toegewijd.
Gebed:
Heer, vandaag gedenken wij dat Maria. Wij vragen op haar voorspraak dat ook wij uit de volheid van Uw genade mogen ontvangen. Door onze Heer Jezus Christus Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen.
22 November: H. Cecilia, maagd en martelares (gedachtenis)
De wereldwijde verbreiding van de verering van de H. Cecilia, van wie de naam verbonden is aan een Romeinse basiliek van de 5de eeuw, is te danken aan de legende van haar martelaarschap: daarin wordt zij verheerlijkt als een volmaakt voorbeeld van een christelijke vrouw die uit liefde voor Christus maagd bleef en als martelares gestorven is.
Gebed:
Heer, hoor genadig aan hoe wij tot U bidden. Wil ons verhoren op het feest van de heilige Cecilia, die in de marteldood haar toewijding aan U bevestigd heeft. Door onze Heer Jezus Christus Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen Amen.
23 November: H. Clemens I, paus en martelaar (vrije gedachtenis)
Clemens stond als derde opvolger van de apostel Petrus, tegen het einde van de eerste eeuw, aan het hoofd van de kerk van Rome. Bekend is de brief die hij schreef aan de Korintiërs om hun onderlinge vrede en eensgezindheid te versterken.
Deze H. Clemens 1 is patroon van ons stadsdeel Charlois.
Gebed:
Almachtige eeuwige God, Uw grootheid prijzen wij in alle heiligen. Laat ons met blijdschap de heilige Clemens gedenken, die als bisschop en martelaar het mysterie dat hij vierde en het woord dat hij verkondigde, met zijn bloed bezegeld heeft. Door onze Heer Jezus Christus Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen.
23 November: H. Columbanus, abt (vrije gedachtenis)
Columbanus werd in de eerste helft van de zesde eeuw in Ierland geboren. Na zijn eerste religieuze en intellectuele vorming ontvangen te hebben, werd hij monnik. Als zodanig stak hij over naar Gallië, waar hij verscheidene kloosters stichtte die hij met krachtige hand leidde. Later vertrok hij in gedwongen ballingschap naar Italië en stichtte er het klooster van Bobbio. Groot waren zijn verdiensten voor het christelijke en religieuze leven. Hij stierf in het jaar 615.
Gebed:
God, in het leven van de heilige Columbanus hebt Gij de verkondiging van de blijde boodschap doen samengaan met de toeleg op het monastieke leven. Wij vragen dat wij op de voorspraak en naar het voorbeeld van deze heilige abt U in alles zoeken en doen wat in ons vermogen ligt, opdat het gelovig volk in aantal groeit. Door onze Heer Jezus Christus Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen.
Amen
24 November: H. Andreas Dung-Lac, priester, en gezellen, martelaren van Viëtnam (gedachtenis)
In het vroegere Tonkin, Annam en Cochin-China, de tegenwoordige Socialistische Viëtnamese Republiek, werd reeds vanaf de zestiende eeuw de boodschap van het evangelie verkondigd. De arbeid van de missionarissen bracht rijke vruchten voort. Met korte onderbrekingen van rust en vrede namen de heersers van deze gebieden echter allerlei strafmaatregelen tegen het christelijk geloof. De volgelingen van Christus werden gehaat en vele gelovigen stierven de marteldood. Op 19 juni 1988 werd een klein aantal van hen, namelijk 117 martelaren, door paus Johannes Paulus II heiligverklaard. Onder hen zijn 96 Viëtnamezen, priesters en leken (mannen en vrouwen), 11 Spaanse Dominicanen en 10 priesters van de Sociëteit van de Buitenlandse Missies van Parijs.
Gebed:
God, bron en oorsprong van alle vaderschap, Gij hebt de heilige martelaren van Viëtnam, Andreas en zijn gezellen, de kracht gegeven om tot in de marteldood trouw te blijven aan het kruis van Uw Zoon. Wij vragen U op hun voorspraak dat wij Uw liefde verkondigen onder de mensen, Uw kinderen genoemd worden en het ook werkelijk zijn. Door onze Heer Jezus Christus Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
25 November: H.Catharina van Alexandrie, martelares
Catharina werd in de derde eeuw geboren in Alexandrie in Egypte als de dochter van koning Costus. Veel van haar is ons niet bekend en het meeste van haar leven berust op legendes. Wel weten we dat ze zeer mooi was, rijk en hoogbegaafd. Vooral haar onovertroffen trots was niet te overzien. Geen enkele vrijer was haar goed. Altijd was er wel iets dat niet deugde. Op een dag, zo vertelt de legende, trof Catharina een oude kluizenaar die haar vertelde dat Jezus Christus haar bruidegom zou worden. Deze uitspraak maakte een diepe indruk op het meisje en ze besloot de gemaakte fouten voorgoed te vereffenen en een nieuw leven te beginnen. Ze ging naar een priester en liet zich dopen.
Kort daarop werd er in de stad een feest gevierd ter ere van de goden en iedereen die iets betekende werd uitgenodigd aan dit feest deel te nemen. Ook Catharina ontving deze uitnodiging en werd verzocht iets mee te nemen om aan de goden te offeren. Ze besloot naar Alexandrie te gaan met de bedoeling om de keizer te vertellen dat hun goden afgoden waren en niet vereerd mochten worden.
Door haar geweldige redens kunst wist zij de heersers in verlegenheid te brengen. De keizer riep daarop de 50 beste filosofen en retoren bij elkaar met de bedoeling om haar met haar uitspraken door de mand te laten vallen. Maar toen het moment daar was werden alle argumenten die zij allen aanvoerden met de grond gelijk gemaakt. En iedereen daar aanwezig bekeerden zich tot het christendom.
De woedende keizer veroordeelde daarop de 50 geleerden tot de brandstapel.
Tot het laatste moment stond Catharina de 50 mannen terzijde. Daarop werd zij zelf gevangengenomen en in de kerker geworpen. Vreselijke folteringen beging men aan haar. Ze werd op raderen met nagels gebonden.
Wekenlang liet men haar hierop liggen zonder voedsel. Steeds weer stond zij gezond en wel voor de keizer en vertelde hem zijn dwalingen. Tenslotte liet de keizer haar in het jaar 306 onthoofden zodat hij van haar verlost zou zijn. Catharina behoort tot een van de veertien noodhelpers.
Patrones van: leraren, studenten, scholieren, meisjes, maagden, gehuwde vrouwen, theologen, filosofen, universiteiten, bibliotheken, ziekenhuizen, redenaars, molenaars, schippers, kappers, boekdrukkers, schoenmakers, naaisters, notarissen, advocaten, drenkelingen. Veldvruchten
Patrones tegen: migraine, tongaandoeningen. Helper in nood.
26 November: H Jan Berchmans sj, Rome, Italië; religieus & student; † 1621. Feest † 13 augustus & 26 November.
Jan Berchmans werd op 12 maart 1599 te Diest (België) geboren als oudste van vijf kinderen. Zijn vader, eveneens Jan geheten, was schoenmaker en één der schepenen van de stad. Zijn moeder heette Elisabeth van den Hove; zij was een vrome vrouw, die veel ziek was.
Jans ouders hadden gehoopt, dat hij zou meehelpen in de zaak. Maar Jan zelf vatte al zeer jong het ideaal op om priester te worden. Op zijn negende jaar kreeg hij de kans om naar de plaatselijke school te gaan, terwijl hij met een aantal jongetjes die hetzelfde ideaal hadden als hij, intern leefde in het rectorshuis van de Onze-Lieve-Vrouweparochie. De pastoor gaf hem les in alles wat met kerk en geloof te maken had. Jan was een uitnemende leerling. Maar na de beëindiging van zijn derde schooljaar in 1612, haalde zijn vader hem eraf. Er was eenvoudig geen geld. Toen de pastoor van het begijnhof te Diest hiervan hoorde, bood hij vader aan, dat hij Jan in huis zou nemen als huisknecht; in ruil daarvoor zou hij zijn opleiding betalen.
Reeds een paar weken later verhuisde hij onder dezelfde condities naar kanunnik Jan Froymont in Mechelen. Opvallend was, dat hij alle klusjes die hij op te knappen kreeg (tafeldekken en afruimen, huis schoonhouden, boodschappen rondbrengen, tuin bijhouden, voor twee jongere mede-internen zorgen), met zo'n opgewekt gemoed deed. Meer informatie ...
Eigenlijk was het helemaal zijn bedoeling niet om ver van huis en haard het geloof te gaan verkondigen: hij bleef plakken op de terugweg van een pelgrimage naar Rome, nadat hij voor dit werk enthousiast was gemaakt door Rupert van Salzburg. Samen werkten zij in Beieren. Virgilius werd abt van de Sint-Pietersabdij van Salzburg tot hij, tegen zijn zin, in 745 door hertog Odilo van Beieren tot bisschop van die stad werd benoemd. Virgilius zag zo op tegen dit hoge ambt dat hij zijn daadwerkelijke wijding nog tien jaar voor zich uit wist te schuiven.
Van Virgilius is bekend dat hij voortdurend van mening verschilde met Bonifatius, die af en toe een ongenadige scherpslijper was. Vermakelijk is het geval van een ongeletterde dorpspriester die zijn gelovigen doopte met de formule: "Ego te baptizo in Nomine Patria et Filia et Spiritua Sancta." (Vertaald: "Ik doop u in de Naam van het vaderland, de dochter en de heilige geestin." Het moet zijn: "Ik doop u in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.") Deze goede man had dus onbedoeld een meer extreme variant van de feministische theologie avant la lettre uitgevonden. Bonifatius vond dat al zijn dopen door de verkeerde formule ongeldig waren en over moesten worden gedaan. Virgilius volstond echter met de man de juiste formule te leren en verklaarde de dopen geldig met het argument dat de man immers de intentie had gehad te dopen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Er waren met Bonifatius meer van dit soort meningsverschillen, zo viel deze Virgilius onder andere ook fel aan op zijn mening dat de aarde rond was. Zijn wetenschappelijke inzichten en zijn pragmatische verdraagzaamheid hebben sommige historici ertoe verleid Virgilius hun eigen tendentieuze "moderne" denken in de mond te willen leggen. Het lijkt echter waarschijnlijker dat Virgilius zijn (zeer orthodoxe) geloof met een portie gezond verstand combineerde.
Virgilius was het die de heilige Modestus naar Karantanië (het latere Karinthië) stuurde. Ook liet hij, naast talloze andere kerken, de eerste Rupertsdom bouwen waarnaar hij zowel de relieken van de heilige Rupert als die van de heilige Chunialdus en Gislarus van Salzburg liet overbrengen. Ook hijzelf werd uiteindelijk daar bijgezet in 784. Hij werd pas heiligverklaard in 1233.
28 November: Stefanus van Constantinopel (ook de Nieuwe of van het St-Auxentiusklooster) abt & martelaar onder de ikonoklasten, tezamen met Basilius, Andreas, Petrus, met de kloosterlinge Anna, en nog 340 anderen; † 764. Feest 28 November.
Stefanus werd in 714 te Constantinopel geboren. Zijn ouders vertrouwden hem toe aan een klooster om er zijn vorming te krijgen. Toen hij zestien was, trad hij in het St-Auxentiusklooster bij Chalcedon. Op dertigjarige leeftijd werd hij tot abt gekozen. Hij bracht het klooster tot bloei, en toen er twintig monniken woonden, trad hij terug. Hij bouwde voor zichzelf een kluis, waar hij niet rechtop in kon staan of languit in liggen. Hij bezat er hoegenaamd niets. Hoezeer hij er ook naar verlangde om in eenzaamheid God te dienen, onafgebroken kwamen de mensen hem opzoeken om zijn raad te vragen in geestelijke aangelegenheden.
In die tijd was keizer Constantinus Copronymus aan het bewind. Hij behoorde tot de partij van de ikonoklasten.
Om meer steun te vinden riep hij een bisschoppenvergadering bijeen, die alleen maar bestond uit jaknikkers. Toch wilde de keizer zijn bijeenkomst enig geestelijk gewicht meegeven; vandaar dat hij de beroemde exabt Stefanus liet vragen naar zijn gevoelen in deze kwestie. Hij wist immers dat de heilige man niets bezat, ook geen icoon. Maar het antwoord was niet wat hij had willen horen: de heilige man wenste een kerkvergadering die niet bijeengeroepen was door een kerkelijk leider, niet te erkennen. De bewondering en verering voor hem bij de keizer sloegen meteen om in haat en wraakzucht.
Juist in die tijd trad er een vrouw, Anna, uit de kennissenkring van de keizer in het klooster. Onmiddellijk werd het gerucht verspreid dat zij een verhouding had gehad met vader Stefanus en dat die zonde op deze manier moest worden gemaskeerd: de vrouw was niet vrijwillig, maar onder dwang het klooster in gegaan! Stefanus werd gevangengezet en de kloostergemeenschap die hij tot bloei had gebracht, ontbonden en verbannen.
Maar zelfs in deze barre omstandigheden nam Stefanus' heiligheid almaar toe. Na twee jaar liet de keizer hem weer bij zich ontbieden. Toen hij merkte, dat er nog niets aan de houding van de heilige man veranderd was, merkte hij schamper op: "Geloof je nu echt, dat Christus' gelaat vertrapt wordt, wanneer ik zo'n icoon vertrap?" Blijkbaar had vader Stefanus op deze vraag gerekend, want hij haalde een goudstuk tevoorschijn, en toonde de beeldenaar aan de keizer met de woorden: "Ik zou weleens willen zien wat u deed, als ik hier voor uw ogen dit goudstuk met uw afbeelding op de grond smijt en er moedwillig op trap. En dan durft u te zeggen, dat het geen wandaad is, als je zoiets doet met de afbeelding van de allerhoogste koning!?"
Deze vrijmoedigheid kostte Stefanus het leven: de keizer wenste niet ten aanhoren van zijn adviseurs voor schut gezet te worden, en daar waren ze het trouwens allemaal mee eens. Stefanus stierf op drieënvijftigjarige leeftijd.
Tegelijk met hem wordt Anna herdacht. Zij had van Stefanus de maagdenwijding ontvangen en leidde het leven van een kluizenares. Zij was de vrouw, die er door de tegenpartij van werd beschuldigd geheime omgang gehad te hebben met vader Stefanus. Ook zij werd in de gevangenis geworpen. Zij teerde uit en stierf er van honger en ontbering; volgens anderen werd ze dood gegeseld.
Tezamen met Stefanus en Anna worden nog 340 andere slachtoffers herdacht van de ikonoklasten, onder wie een Basilius, een Andreas en Petrus.
Stefanus' relieken bevinden zich in het Diosklooster te Istanboel.
Hij wordt afgebeeld als abt met een Maria-icoon.
29 November: Saturninus (ook Altorne, Atournis, Savournin, Sernin, Sorlin, Sornin of Urnel) van Toulouse, Frankrijk; geloofsverkondiger, bisschop & martelaar; † ca 257. Feest 29 November
Er is een oude legende die weet te vertellen dat Saturninus dezelfde was als de jongen die bij Jezus’ doop zijn gewaad mocht vasthouden. Zo vinden we hem soms dan ook afgebeeld, vooral in Bretonse kerken.
Geschiedkundig gesproken kan dat niet kloppen, want Saturninus leefde niet in de eerste eeuw, maar in de derde. Veeleer willen zijn mensen ermee uitdrukken hoe dicht hij in hun ogen bij Jezus stond. Alsof hij zijn inspiratie bij Jezus zelf vandaan had gehaald, en gelovig gesproken was dat natuurlijk ook zo.
Meer informatie ...
30 November: H. Andreas, apostel (feest)
Andreas, geboren te Betsaïda, was aanvankelijk leerling van Johannes de Doper. Later sloot hij zich aan bij Jezus, met wie hij ook zijn broer Petrus in kennis bracht. Samen met Fillipus leidde hij ook een groep heidenen te Jerusalem tot Jezus en wees hij, vóór de broodvermenigvuldiging, een jongen aan die broden en vissen bij zich had. Volgens bepaalde overleveringen heeft hij na het pinksterfeest het evangelie verkondigd in vele landstreken en is hij in Achaia gekruisigd.
Gebed:
Heer, machtige God, Gij hebt aan Uw kerk leidinggegeven door de prediking van de heilige apostel Andreas. Wij bidden U: laat hem voor altijd onze belangen blijven behartigen bij U. Door onze Heer Jezus Christus Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en heerst, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
- Hits: 182